DTI-simpele uitleg

Een hersencel (neuron) bestaat globaal uit een kop en een staart. De staart noemen we Axon. Axonen kunnen heel kort en heel lang zijn. Korte axonen verbinden individuele neuronen die dicht bij elkaar liggen binnen 1 hersengebied. Lange axonen verbinden neuronen tussen verschillende hersengebieden.

Als axonen volwassen worden, vormt er een laagje witte myeline om de axonen, dit bevordert de geleiding van het signaal door de axon. Daarom worden axonen met een laagje myeline witte stof genoemd. De cellichamen bij elkaar (de koppen) worden grijze stof genoemd. Sommige hersengebieden zijn direct met elkaar verbonden via bundels axonen. Deze bundels axonen zijn de grote witte stof banen. De grote witte stofbanen noemen we ook wel zenuwbanen.

Om individuele neuronen zichtbaar te maken, moet de schedel opengemaakt worden. De grote witte stofbanen kunnen we wel zichtbaar maken van buiten af, met DTI scans ( Diffusion tensor Imaging). DTI scans meten de mate van Diffusie (willekeurige beweging) van watermoleculen met een MRI-scanner. Waterstofmoleculen hebben de handige eigenschap dat ze overal willekeurig bewegen behalve in de buurt van de zenuwbanen daar buigen ze langsaf. Hierdoor ontstaat precies naast de zenuwbaan een rij van watermoleculen die allemaal evenwijdig bewegen aan de zenuwbaan. De richting (in x, y en z) van die beweging krijgt een getal. Deze getallen kunnen later omgezet worden in kleur, waardoor je mooie 3D plaatjes krijgt.

 

MRI, een simpele uitleg
fMRI, een simpele uitleg
EEG simpele uitleg

Facebooktwittergoogle_plusredditpinterestlinkedin